Tijdens een opsporingsproject voor het verleggen van een leiding hebben de OCE-deskundigen van T&A in het tracé een granaat aangetroffen. De granaat kon niet geïdentificeerd worden en daarmee ook niet verplaatst. Aangezien het een leiding met hoge prioriteit betrof, werd de hulp van de EOD ingeroepen. Omdat ook de EOD de vondst niet kon identificeren, is de granaat ter plekke tot ontploffing gebracht. 

Vermoedelijk betrof het buitgemaakte munitie,  zogenaamde “Beutewaffe”,  afkomstig van het oostfront en van Tsjechische oorsprong. Omdat dit soort vondsten niet vaak worden gedaan in Nederland, zijn ze lastig te identificeren.  Mede omdat buitgemaakte munitie vaak werd aangepast. Zo werden er bijvoorbeeld voor de eigen troepen bekende ontstekers op geplaatst zodat ze beter geschikt waren voor gebruik.

De werkzaamheden konden ondanks deze bijzondere vondst toch nog binnen de geplande uitvoeringsduur worden afgerond.